Duikavontuur in Denemarken

Het plan was eigenlijk snel gemaakt.  Vincent vertelt dat hij met zijn gezin de grote vakantie gaat doorbrengen in Denemarken.  Hij zegt zelfs te overwegen om daar een buddy te zoeken voor een duik.  “Nou, dan komen we toch even langs voor een duikje”, roept Ad vervolgens enthousiast.  Reinier ziet het ook wel zitten. En als hij dan toch dat hele eind rijdt, dan kan hij Donald met vriendin Anne net zo goed ook meenemen.

Zo gezegd, zo gedaan.  Vincent, Ad en ik treffen elkaar op vrijdag 20 juli bij de idyllische camping Gammel Ålbo (spreek uit Kammel Eulbo) in het Deense plaatsje Sønder Stenderup.  Reinier en co volgen een dag later.  Het gaat er hier op de camping erg relaxed aan toe.  “Zoek zelf maar een plekje uit”, aldus Ketti van de receptie.  En dat doen we.  Met een camper en drie tenten kiezen we voor een eigen veldje met uitzicht op de Lille Bælt (Kleine Belt), het water tussen het vasteland van Denemarken en het Deense eiland Fyn.  We zien de zeeschepen en zeilboten voorbijglijden vanaf onze tent.  Geweldig!  In dat water zullen we de komende dagen een aantal duiken maken.

De camping, gelegen op een krappe 600 kilometer van zwembad De Wasbeek, is perfect gesitueerd direct aan het strand van de Kleine Belt.  We hebben deze camping uitgekozen omdat het voor duikers beschikt over een paar aantrekkelijke eigenschappen.  Het heeft bijvoorbeeld een “huisrif” dat van de plaatselijke duikvereniging 5 van de 5 sterren toebedeeld krijgt.  Ook staat er een zoetwaterdouche aan het strand en diverse spoelbakken met kranen.  Je laat je fles na de duik achter bij het vulstation aan het strand.

Als je ’s middags terugkomt, ligt daar een goedgevulde fles op je te wachten.  Omkleden doe je gewoon bij je tent.  De instap van de duikstek is dan slechts een minuutje lopen.  Je gaat te water via het strand of via de steiger.  Je deelt de duikstek overigens met vissers en kleine motorbootjes. Dat vereist enige voorzorgsmaatregelen.  Goed opletten en een oppervlakteboei lijken voldoende.  En omdat we de enige duikers zijn met een oppervlakteboei laten we zelfs die de volgende dag achterwege.  We blijven wel opletten natuurlijk.

Dan blijft er nog maar één vraag over: Hoe ziet het er onderwater uit?  Om te beginnen heel helder!  Het zicht is echt geweldig dankzij een gestage stroming.  De stroming kan hier variëren van weinig tot heel sterk.  Dat is overigens geen getijdestroming.  Hier wordt de stroming vooral bepaald door het weer op de Oostzee.  Wij hebben geluk en tijdens ons verblijf is er nauwelijks stroming.  Opvallend is wel dat de aanwezige stroming soms ineens van richting wisselt.  Ze schuif je links over de bodem en ineens merk je dat je rechts schuift.  Maar altijd goed beheersbaar. Omdat het water zo helder is, is het onderwater ook erg licht. Op 17 meter diepte hebben we nog steeds overvloedig daglicht. Het is ook een stuk minder zout dan de Oosterschelde en een frisse 12 graden als wij er zijn.

Het onderwaterdecor vertoont overeenkomsten met dat van de Oosterschelde, maar is tegelijkertijd ook weer verrassend anders.  Grote beesten zoals kreeften of harders vind je hier niet.  Je moet dus wel van ‘het kleine spul’ houden om deze duikstek te kunnen waarderen.  Maar het bevalt ons echt uitstekend.  De bodem is bedekt met grote lappen zeewier en bonkige sponsformaties.  Daartussen is van alles te vinden.  De zeesterren zijn hier Delfts blauw tot paars.  En er zijn heel veel minuscule baby-zeesterretjes.  Dit zal hun kraamkamer zijn.  De brokkelsterren zijn fervente wandelaars die zich verrassend snel verplaatsen.  De platvissen zoals schar en schol (ongepaneerd) zijn hier juist groter dan wat je doorgaans in de Oosterschelde ziet.  Ik zie hier ook meer anemonen dan ik tot nu toe in de Oosterschelde heb gezien.  We herkennen de meeste vissen niet alhoewel we wel harnasmannetjes en een grauwe poon menen te zien.  De botervisjes zien er wel uit zoals een botervisje eruit hoort te zien.  Hetzelfde geldt voor de hooiwagenkrabben.  Opvallend groot zijn de wulken en heremietkreeften. Wat een joekels zeg!

Een andere groep onderwaterbewoners die de moeite van het noemen waard is, zijn de kwallen.  De witte zijn niet zo’n probleem.  Maar je moet oppassen voor die oranje jongens.  Ze hebben hele lange neteldraden.  Ook als je denkt dat de kwal allang voorbij is, zweven er nog lang neteldraden door je blikveld.  Na de duik moet je er dus goed aan denken dat er her en der neteldraden kunnen hangen aan je uitrusting (snorkel, handschoenen, kraan en zo).  En als je het vergeet, dan denk je er wel aan als je ze per ongeluk aanraakt bij het uittrekken van je uitrusting.  We kunnen allemaal beamen dat dat een paar uurtjes een branderig gevoel geeft op wang, lip of voorhoofd.

In de buurt van de camping zijn zo’n 15 duikstekken waarover we informatie hebben verzameld.  We wilden immers iets te kiezen hebben als door stroming of drukte een bepaalde duikstek zou afvallen.  Die voorbereiding valt overigens nog niet mee.  Want er is niet veel te vinden over Deense duikstekken.  En wat er is, is in het Deens.  Deens is soms best makkelijk te begrijpen.  Iedereen snapt vast wat ‘svag til kraftig strøm’ betekent.  Maar ‘lodrette bevoksede skrænter’ wordt toch een stukje moeilijker.

Maar uiteindelijk komen we helemaal niet van de camping af.  Het is te lekker om gewoon vanaf je tent te duiken.  En niet te vergeten, het is tussen de duiken door ook veel te gezellig om weg te willen.  Bijkomend voordeel is dat als een duiker moet afhaken, de tent nabij is.  Vincents droogpak blijkt bij de 3de duik toch iets te nat en hij breekt de duik af.  Gelukkig kunnen we genoeg spullen bij elkaar sprokkelen om  Vincent in staat te stellen nog nat te duiken.  De laatste duik moet ik na 5 minuten terug omdat ik niet kan klaren.  Jammer maar het is niet anders.  Gelukkig zijn we met genoeg om de rest nog een lekkere duik te laten maken.

Boven water wordt het weer steeds beter.  We vertrokken met regen uit Nederland.  We arriveren in een bewolkt, maar droog Denemarken.  Wel winderig.  Tijdens het opzetten kiest onze tent het luchtruim en landt met een krakende ‘krak’ op z’n zij.  Drie van de vier tentstokken moeten gespalkt worden met tape om de tent weer overeind te krijgen.  De dagen erna neemt de wind af en wordt het steeds zonniger.  ’s Avonds is het nog wel fris maar dat betekent gewoon dat je lekker diep kan wegduiken in je slaapzak.  Ook lekker!

Op maandagochtend kijken we nog eenmaal uit over de zonnige Lille Bælt voordat we afscheid nemen van deze heerlijke camping en heerlijke duikervaring.  Onze conclusie: wij gaan zeker nog eens duiken in de Kleine Belt. Gammel Ålbo, de relaxte Denen, de ontspannen sfeer en de mooie duiken met geweldig zicht smaken naar meer! We hebben het idee dat we nog niet alles gezien hebben.  Maar nu moeten we verder.  Vincent gaat nog een weekje vakantie vieren met zijn gezin.  De rest van de groep vertrekt richting Duitsland voor nog een duikavontuur nabij Ibbenburen.  Dat verhaal houden jullie nog tegoed.

Wil je meer weten over duiken in Denemarken?  Bezoek dan eens de volgende websites over Deense kantduiklokaties en de voorspelde stroomsnelheden in Denemarken.  Beide websites zijn in het Deens maar met Google vertaal kom je best een eind.